- vertrekken
- {{vertrekken}}{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [afreizen] partir2 [een plaats verlaten] quitter3 [Algemeen Zuid-Nederlands][uitgaan van] prendre pour point de départ⇒ partir (de)♦voorbeelden:1 op het punt staan te vertrekken • être sur le départ2 uit Parijs vertrekken • quitter Paris3 vertrekken van een veronderstelling • partir d'une hypothèse¶ …, dan ben ik gauw vertrokken • 〈in slaap〉 …, je m'endors à la minuteII 〈overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:¶ het gezicht van pijn vertrekken • grimacer de douleurde mond tot een grijns vertrekken • tordre la bouche en faisant une grimace→ {{link=spier}}spier{{/link}}
Deens-Russisch woordenboek. 2015.